Maar ik zei: Luister dan toch, leiders van Jakobs nageslacht, hooggeplaatsten onder het volk van Israël, u moest toch weten wat recht is! Maar van het goede moet u niets hebben en het kwade doet u maar al te graag.
U vilt de mensen levend en snijdt ze het vlees van de botten. U verslindt mijn volk: u stroopt ze de huid af, breekt ze de botten, hakt ze in stukken als vlees om te koken, als lappen om te braden.
Maar als u tot de Heer roept, zal hij geen antwoord geven; hij keert u de rug toe, daar hebt u het naar gemaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten