God weigert gehandicapte priesters


Verder droeg de Heer aan Mozes op om Aäron de volgende aanwijzingen te geven:

“Wanneer iemand van jullie nakomelingen een lichaamsgebrek heeft, mag hij niet dienstdoen in het heiligdom: het is hem niet toegestaan aan mij, de Heer, de offergaven op te dragen. Dit geldt alle generaties door. Iemand met een lichaamsgebrek mag priesterambt niet uitoefenen.

Uitgesloten zijn dan ook: iemand die blind is of kreupel, iemand met een geschonden of een misvormde neus, iemand van wie een been of een arm is misvormd, iemand met een gebochelde of een dwergachtige gestalte, iemand die door een oog- of huidziekte is aangetast, of iemand die een gebrek heeft aan zijn geslachtsdelen. Iemand van de nakomelingen van de priester Aäron die een lichaamsgebrek heeft, mag aan mij, de Heer, de offergaven niet opdragen. Vanwege zijn gebrek is het hem niet toegestaan als priester voor mij dienst te doen. …”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten