Wat te doen als de Heer je echtgenoten doodt, en je schoonvader je niet meer wil uithuwelijken


Voor zijn oudste zoon Er koos Juda een vrouw, die Tamar heette. De Heer vond Er slecht en doodde hem. Toen zei Juda tegen Onan: “Jij bent nu verplicht met de vrouw van je broer te trouwen en te zorgen dat je broer toch nakomelingen krijgt.” Maar Onan wist dat de kinderen die hij zou verwekken niet zijn naam zouden krijgen. Daarom liet hij steeds wanneer hij met Tamar gemeenschap had zijn zaad op de grond terechtkomen. Hij gunde zijn broer geen erfgenamen. Dit vond de Heer zo slecht dat hij ook Onan doodde. Toen zei Juda tegen zijn schoondochter Tamar: “Je moet maar zolang in je ouderlijk huis gaan wonen en weduwe blijven tot mijn zoon Sela volwassen is geworden.” Hij dacht: “Anders gaat Sela ook nog dood, net als zijn broers.” En Tamar ging weer bij haar ouders wonen.


Geruime tijd later stierf Juda's vrouw, de dochter van Sua. Toen de rouwtijd achter de rug was, ging Juda samen met zijn vriend Chira uit Adulam naar Tuimna, waar zijn schapen geschoren werden. Toen Tamar hoorde dat haar schoonvader naar Timna was, trok ze haar rouwkleren uit. Ze bedekte haar gezicht met een sluier en zo vermomd ging ze aan de kant van de weg naar Timna zitten, daar waar de weg naar Enaïm afbuigt. Ze wist heel goed dat Sela inmiddels volwassen was, maar zij was nog steeds niet aan hem uitgehuwelijkt! Toen Juda haar zag, dacht hij dat zij een hoer was, omdat zij haar gezicht bedekt had. Hij liep naar haar toe en zei: “Kan ik bij je komen?” Hij wist niet dat het zijn schoondochter was. “Wat geef je ervoor?” vroeg ze. “Ik zal je een geitenbokje uit mijn kudde sturen.” “Goed,”zei ze, “maar geef me dan wel zolang een onderpand.” “Wat voor onderpand wil je?” vroeg hij. “Je snoer met het zegel en je stok,” antwoordde ze. Hij gaf ze, had gemeenschap met haar en zij werd zwanger. Toen ze weer naar huis was gegaan, deed ze haar sluier af en trok haar rouwkleren weer aan.

Juda stuurde zijn vriend uit Adullam met het geitenbokje om het onderpand terug te krijgen, maar die kon de vrouw niet vinden. Hij vroeg de inwoners van de plaats: “Waar is de hoer die bij Enaïm aan de weg zat?” “We hebben hier nooit een hoer gehad,” antwoordden ze …

Ongeveer drie maanden later vertelde iemand aan Juda: “Uw schoondochter Tamar heeft zich als hoer verkocht en nu is ze zwanger.” “Breng haar buiten de stad,” zei Juda, “ze moet verbrand worden.” Toen men haar wilde wegvoeren, stuurde Tamar iemand naar haar schoonvader met de boodschap: “Ik ben zwanger geworden van de man die deze dingen bij zich had. Kijk maar eens goed van wie dit snoer met zegelring en deze stok zijn.” Juda herkende ze en zei: “Zij staat in haar recht en ik niet. Ik had haar aan mijn zoon Sela moeten geven en dat heb ik niet gedaan.” En Juda had geen gemeenschap meer met haar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten