Saul tjopt zijn ossen in mootjes, en trekt ten strijde


Nachas van Ammon trok ten strijde en sloeg het beleg voor Jabes in Gilead. “Als u een overeenkomst met ons sluit, zullen wij ons aan u onderwerpen,”zeiden de inwoners van Jabes tegen hem. “Ik ben bereid een overeenkomst met u te sluiten,”antwoordde Nachas van Ammon, “maar alleen op voorwaarde dat ik u allen het rechteroog uitsteek en zo heel Israël te schande maak.”

“Geef ons zeven dagen uitstel om door heel het gebied van Israël boodschappers te sturen,” zeiden de leiders van Jabes. “Als dan niemand ons komt bevrijden, dan komen wij naar buiten.” In Gibea waar Saul woonde, brachten de boodschappers de bevolking op de hoogte en iedereen begon luid te huilen. Op dat ogenblik kwam Saul van het veld, achter de ossen aan. “Wat is er aan de hand? Waarom huilen de mensen?” vroeg hij. Ze vertelden hem wat de mannen uit Jabes hadden bericht.

Nauwelijks had hij dat gehoord, of de geest van God werkte op hem in en een geweldige woede maakte zich van hem meester. Hij hakte een koppel ossen in stukken en stuurde boodschappers met die stukken heel Israël door met de woorden: “Wie niet achter Saul en achter Samuël ten strijde trekt, moet weten dat het met zijn runderen net zo zal gaan!”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten