Het geslachte Lam begint de vernietiging van de wereld


Ik zag dat het Lam de eerste van de zeven zegels verbrak en ik hoorde het eerste van de vier levende wezens zeggen, en het klonk als een donderslag: “Kom!” Er verscheen een wit paard; zijn berijder had een boog. Hij ontving een zegekrans en reed weg, een overwinnaar die overwinnen zal. Toen het Lam het tweede zegel verbrak, hoorde ik het tweede wezen roepen: “Kom!” Er verscheen een ander paard, het was rood. Zijn berijder kreeg de macht de vrede van de aarde weg te nemen, zodat de mensen elkaar zouden doden. Er werd hem een groot zwaard gegeven. …

Toen het Lam het vierde zegel verbrak, hoorde ik het vierde wezen roepen: “Kom!” Ik zag een paard verschijnen, dat groen was. Zijn berijder heette de Dood en het dodenrijk kwam achter hem aan. Hij kreeg de macht om een vierde deel van de aarde om te brengen door het zwaard en door hongersnood, pest en wilde dieren.

Toen het Lam het vijfde zegel verbrak, zag ik onder het altaar de zielen van hen die gedood waren omdat ze getuigenis hadden afgelegd van de boodschap van God. Ze riepen luid: “Heilige en waarachtige Heerser! Hoelang zal het nog duren voordat u rechtspreekt over de bewoners van de aarde en ons bloed op hen wreekt?” Aan ieder van hen werd een wit gewaad gegeven, en er werd hun gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat hun aantal aangevuld zou zijn met hun broeders, ook dienaren van God, die gedood zouden worden als zij.

Ik zag het Lam het zesde zegel verbreken. Er volgde een zware aardbeving; de zon werd zwart als een rouwkleed en de maan werd helemaal rood, als bloed. De sterren van de hemel vielen op aarde neer als vijgen die door een stormwind van de boom worden geschud. Het uitspansel verdween als een stuk papier dat wordt opgerold, en alle bergen en eilanden werden van hun plaats gerukt. Koningen der aarde, edelen, legeraanvoerders, rijken en machtigen, en alle andere mensen, slaven en vrije burgers, verborgen zich in de spelonken en tussen de rotsen in de bergen. En ze riepen tot de bergen en de rotsen: “Val op ons neer en verberg ons voor de blik van hem die op de troon is gezeten en voor de toorn van het Lam! Want de grote dag van hun wraak is aangebroken, en wie kan dan staande blijven?”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten