Luister niet naar trippende profeten


Bij deze gelegenheid zaten de koning van Israël en koning Josafat van Juda ieder in vol ornaat op een troon op de dorsvloer bij de ingang van de poort van Samaria. De profeten die bij hen waren, verkeerden in extase. Sidkia, de zoon van Knenaäna, had ijzeren horens opgezet en zei: “Dit zegt de Heer: Hiermee zult u de Arameeërs vernietigend neerstoten.” Alle andere profeten vielen hem bij: “Val Ramot in Gilead aan! U zult slagen. De Heer geeft u de stad in handen.” …

Nu wilde het geval dat een soldaat op goed geluk zijn boog spande en de koning van Israël tussen de schubben van zijn pantser trof. “Keer de wagen,” beval de koning de wagenmenner, “en breng me buiten het strijdgewoel! Ik ben gewond!” Maar de strijd laaide op dat ogenblik zo hoog op, dat men gedwongen was om de koning voor het oog van de Arameeërs in zijn wagen overeind te houden. 's Avonds stierf hij; de wagenbak droop van het bloed uit zijn wond. Juist toen de zon onderging, klonk er een kreet door de linies: “Terug! Naar huis!” Zo kwam de koning dood in Samaria aan; daar werd hij begraven.

Toen men zijn strijdwagen schoonspoelde bij de vijver van Samaria, likten de honden zijn bloed op en namen de hoeren een bad, precies zoals de Heer had gezegd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten