“Wie niet tegen ons is, is vóór ons.”


Thuis vroeg hij hun: “Waar hadden jullie het onderweg toch over?” Ze zwegen, want onderweg hadden ze erover geruzied wie van hen de belangrijkste was. Jezus ging zitten, riep de twaalf bij zich en zei: “Wie de eerste wil zijn, moet alle anderen laten voorgaan en ieder ander dienen.” En hij trok een kind naar zich toe, zette het in hun midden en sloeg er zijn arm omheen. “Wie in mijn naam zo'n kind opneemt, neemt mij op,” zei hij, “en wie mij opneemt, neemt niet mij op, maar hem die mij gezonden heeft.”

“Meester,” zei Johannes tegen hem, “we zagen iemand die demonen uitdreef onder het aanroepen van uw naam. We hebben geprobeerd het hem te verhinderen, omdat hij zich niet bij ons wilde aansluiten.” “Leg hem niets in de weg,” antwoordde Jezus, “want iemand die onder het aanroepen van mijn naam een wonder doet, kan mij niet kort daarna vervloeken. Wie niet tegen ons is, is vóór ons.

Ik verzeker jullie: als iemand jullie een beker water geeft omdat je bij Christus hoort, hij zal er zeker voor beloond worden. Wie één van deze eenvoudige mensen die geloven, van de goede weg afbrengt, het zou beter voor hem geweest zijn als hij met een molensteen om zijn nek in zee gegooid was. Als je hand er de oorzaak van is dat je van de rechte weg afdwaalt, hak hem dan af. Je kunt beter verminkt het eeuwige leven binnengaan dan met beide handen in de hel terechtkomen, in het vuur dat nooit uitgaat. Als je voet er de oorzaak van is dat je van de rechte weg afdwaalt, hak hem dan af. Je kunt beter kreupel het eeuwige leven binnengaan dan met beide voeten in de hel geworpen worden. En als je oog er de oorzaak van is dat je van de rechte weg afdwaalt, ruk het dan uit. Je kunt beter met één oog het koninkrijk van God binnengaan, dan met beide ogen in de hel geworpen worden, waar de wormen blijven knagen en het vuur niet wordt gedoofd.

Iedereen moet door het vuur van de beproeving gaan en zo gezouten worden. ...”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten