David houdt nog steeds niet van slecht nieuws


Op het heetst van de dag gingen Reka en Baäna naar het huis van Isboset, die op dat ogenblik zijn middagrust nam. Onder voorwendsel dat zij tarwe kwamen halen, drongen zij het huis binnen, staken hem in de buik en maakten zich uit de voeten. Zij waren het huis binnengedrongen toen hij in zijn slaapkamer op bed lag. Daar hebben zij hem doodgestoken en onthoofd. Ze namen zijn hoofd mee en liepen heel de nacht door naar Hebron, via het Jordaandal. Ze brachten het hoofd van Isboset bij koning David en zeiden: “Hier is het hoofd van Isboset, de zoon van Saul. Saul is uw vijand geweest en heeft u altijd naar het leven gestaan. Maar nu, majesteit, heeft de Heer wraak genomen voor wat Saul en zijn nakomelingen u hebben aangedaan.”

David echter antwoordde Rekab en zijn broer Baäna: “Bij de levende Heer die mij altijd uit alle gevaren heeft gered: de man die mij in Siklag het bericht van Sauls dood kwam brengen, was ervan overtuigd dat hij mij goed nieuws bracht; maar ik heb hem laten grijpen en doden en hem zo het loon gegeven dat een boodschapper van dergelijk nieuws verdient. Hoeveel te meer laat ik misdadigers ombrengen die een onschuldig man thuis in bed vermoorden! Daarom zal ik zonder pardon zijn dood op u wreken en u van de aardbodem wegvagen.” Op bevel van David werden ze door de soldaten gedood. Zij hakten hun de handen en voeten af en hingen hen op bij de vijver in Hebron.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten