David wenst generaties aan narigheid toe


Toen Abner in Hebron terugkwam, nam Joab hem in de poort ter zijde, zogenaamd om ongestoord met hem te kunnen spreken. Daar stak hij hem dodelijk in de buik, uit wraak voor de dood van zijn broer Asaël. Toen David er achteraf van hoorde zei hij: “De Heer is getuige dat ik en mijn koningshuis volstrekt onschuldig zijn aan de moord op Abner, de zoon van Ner. Laten de gevolgen voor rekening zijn van Joab en heel zijn familie: laat er onder zijn nakomelingen altijd iemand zijn die aan geslachtsziekte lijdt of een huidziekte heeft of die veroordeeld is tot de spinklos, of iemand die door het zwaard sterft of honger lijdt.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten