Een goed gesprek met een ezel


Maar Barak stuurde nu nog meer leiders, van groter aanzien dan de eerste. Toen zij bij Bileam kwamen, zeiden ze: “Dit zegt Barak, de zoon van Sippor: Kom alstublieft naar mij toe. Ik zal u vorstelijk belonen en alles doen wat u zegt. Kom en vervloek dat volk.” Bileam antwoordde de gezanten van Balak: “Ik kan in geen geval ingaan tegen het bevel van de Heer, mijn God, al geeft Balak mij al zijn goud en zilver. Maar blijf overnachten zoals de anderen deden; morgen weet ik of de Heer nog iets te zeggen heeft.” God kwam 's nachts bij Bileam en zei: “Ga nu maar met deze mannen mee, maar doe alleen wat ik je beveel.”

De volgende morgen zadelde Bileam zijn ezelin. Vergezeld van zijn beide dienaren ging hij met de gezanten van Moab op weg. Toen werd God woedend en de engel van de Heer gin op de weg staan om Bileam tegen te houden. Toen de ezelin de engel met getrokken zwaard zag staan, ging ze van de weg af het veld in. Bileam sloeg de ezelin en dreef haar terug de weg op. Daarna ging de engel in een holle weg staan die door wijngaarden liep en aan weerszijden door muren was omgeven. Toen de ezelin de engel zag, drukte ze zich tegen de muur. De voet van Bileam raakte in de knel. Bileam sloeg haar opnieuw. Nogmaals ging de engel een stukje verderop. Hij ging op een plaats staan waar geen uitwijken meer mogelijk was. Toen de ezelin de engel weer zag, ging ze op de grond liggen. Bileam werd woedend en begon de ezelin met zijn stok te slaan.

Toen liet de Heer de ezelin spreken. Ze zei tegen Bileam: “Je hebt me al drie keer geslagen. Wat heb ik je gedaan?” Bileam antwoordde: “Je maakt me belachelijk. Als ik een zwaard had, zou ik je doden.” Toen zei de ezelin: “Ben ik niet je eigen ezelin? Heb ik je niet je hele leven gedragen tot op de dag van vandaag? Heb ik je ooit eerder zo behandeld?” “Nee,” antwoordde Bileam. Toen liet de Heer ook aan Bileam de engel op de weg zien met zijn getrokken zwaard, en Bileam boog zich diep, tot op de grond.

De engel zei:  “Waarom heb je je ezelin tot drie keer toe geslagen? Ik ben je tegenstander, ik ben je tegemoet gegaan, omdat je reis tegen mijn wil ingaat. De ezelin zag mij en ging drie keer voor mij opzij. Had ze dat niet gedaan, dan had ik jou gedood maar haar in leven gelaten.” Bileam zei tegen de engel: “Het was verkeerd van me. Ik wist niet dat u het was die mij stond op te wachten. Als mijn reis in strijd is met uw wil, ga ik naar huis.” De engel antwoordde: “Ga met die mannen mee, maar zeg alleen wat ik beveel.” Toen ging Bileam verder met de gezanten van Balak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten