Diezelfde dag nog ging David voor Saul op de vlucht en kwam hij aan bij koning Akis van Gat. “Is dat niet David, de koning van het land?” zeiden de hofdienaren tegen Akis. “Is dat niet de man van wie de dansende vrouwen gezongen hebben: Saul versloeg ze bij duizenden, David bij tienduizenden?”
Deze woorden ontgingen David niet en hij werd heel bang voor koning Akis van Gat. Daarom deed hij het voorkomen alsof hij krankzinnig was. Toen ze hem grepen, gedroeg hij zich als een waanzinnige door op de deuren van de stadspoort te krassen en in zijn baard te kwijlen.
“Die man is gek!” riep Akis tegen zijn hofdienaren uit. “Dat zie je toch! Waarom brengen jullie hem bij me? Kom ik soms gekken tekort, dat jullie deze man hier gebracht hebben om tegen mij tekeer te gaan? Wat moet zo iemand aan mijn hof?”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten