Terwijl zij het zich goed lieten smaken, werd het huis omsingeld door de mannen van de stad, misdadige lieden. Ze bonsden zonder ophouden op de deur en riepen tegen de oude man, de eigenaar van het huis: “Naar buiten met uw gast! Wij willen hem hebben!”Maar de oude man kwam naar buiten en zei tegen hen: “Nee, vrienden! Deze man is bij mij te gast, hoe zouden jullie dan zoiets slechts en schandelijks kunnen doen! Maar ik zal mijn dochter, die nog niet getrouwd is, en de vrouw van de man naar buiten brengen; verkracht hen maar en doe met hen wat je maar wilt. De man zelf kunnen jullie zoiets schandelijks niet aandoen.”
Maar zij wilden niet naar hem luisteren. Toen greep de leviet zijn vrouw en duwde haar naar buiten, de straat op. Zij verkrachtten haar en vierden hun lusten bot, de hele nacht door; pas tegen het aanbreken van de morgen lieten zij haar gaan. Zo kwam de vrouw in alle vroegte bij het huis waar haar man te gast was, en voor de deur viel zij neer. Daar lag zij nog toen het al licht was geworden.
Toen haar man die morgen de deur van het huis opendeed en naar buiten ging om zijn reis voort te zetten, zag hij zijn vrouw liggen; zij lag met de handen uitgestrekt naar de deur. “Sta op,” zei hij tegen haar, “we gaan vertrekken.” Maar hij kreeg geen antwoord.
Hij legde haar op haar ezel en vertrok naar zijn woonplaats. Thuisgekomen greep hij een mes, sneed het lijk van zijn vrouw in twaalf stukken en stuurde die rond in het hele gebied van Israël. En iedereen die het zag, zei: “Zoiets hebben we nog nooit gezien! ...”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten