De milde Heer laat de pest los



Opnieuw werd de Heer kwaad op de Israëlieten. Hij zette David tegen hen op en zei: “Ga een volkstelling houden in Israël en Juda.” ...  Maar na afloop van de volkstelling begon Davids geweten te spreken en hij zei tegen de Heer: “Het was erg verkeerd wat ik heb gedaan. Vergeef alstublieft mijn schuld, Heer, ik ben heel dwaas geweest.” Nu had David een man in dienst die Gods wil kon bekendmaken, de profeet Gad.

De Heer richtte zich tot Gad: “Ga David het volgende meedelen: Dit zegt de Heer: Ik ga je straffen en je kunt kiezen uit drie mogelijkheden.” Toen David de volgende morgen was opgestaan, kwam Gad bij hem: “Wat hebt u liever,” vroeg hij David, “zeven jaar lang hongersnood in uw land, drie maanden op de vlucht voor uw tegenstanders die u op de hielen zitten of drie dagen pest in uw land? Denk goed na en zeg me welk antwoord ik moet overbrengen aan hem die mij heeft gestuurd.” “Ik ben ten einde raad,” antwoordde David. “Maar omdat de Heer zeer mild is, vallen ik en mijn volk liever in zijn handen dan in de handen van mensen.”

Nog dezelfde morgen liet de Heer de pest op Israël los, en wel tot de tijd die hij had vastgesteld. Van Dan tot Berseba vonden zeventigduizend mensen de dood.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten