Ouderwets rechtbankdrama


Terwijl de twee oudsten voor het volk gingen staan en hun handen op haar hoofd legden, keek Susanna huilend naar de hemel want in haar hart bleef zij vertrouwen op de Heer. Toen verklaarden de oudsten: “Terwijl we alleen in het park wandelden, kwam zij met twee dienstmeisjes naar binnen, sloot de poort en stuurde de meisjes weg. Daarop kwam er een jongeman naar haar toe die zich had verborgen en ging bij haar liggen. Toen we vanuit een hoek van het park het misdrijf opmerkten, snelden we naar hen toe en zagen dat ze met elkaar gemeenschap hadden. Hem konden we niet te pakken krijgen omdat hij sterker was dan wij, de poort opende en wegrende; maar haar grepen we en we vroegen haar, wie die jongeman was, maar ze wilde het ons niet zeggen. Dat getuigen wij.”

De vergadering geloofde hen, omdat zij oudsten van het volk waren, en rechters, en veroordeelde Susanna tot de dood. … De Heer verhoorde haar gebed. Terwijl zij werd weggeleid om gedood te worden, gaf God een jongeman, Daniël geheten, een heilig besluit in. Deze jongeman riep met harde stem: “Ik ben onschuldig aan haar bloed!” … Toen zei Daniël tegen hen: “Zet ze apart, dan zal ik ze aan een verhoor onderwerpen.” Ze werden dus van elkaar gescheiden.

Daniël riep vervolgens een van de twee oudsten bij zich en zei: “Je bent in slechtheid vergrijsd maar nu krijg je de straf voor je zonden. Je hebt onrechtvaardige vonnissen geveld: onschuldigen heb je veroordeeld en schuldigen vrijgesproken, in strijd met het gebod van de Heer: Breng iemand die onschuldig is, en in zijn recht staat, niet ter dood. Welnu, als je haar op heterdaad betrapt hebt, zeg dan onder wat voor een boom je ze hebt samen gezien?” Hij antwoordde: “Onder een mastiekboom.” Daniël hervatte: “Die prachtige leugen kost je je kop! Want Gods engel heeft van God al bevel gekregen om je in tweeën te splijten.”

Nadat Daniël hem had laten wegleiden, liet hij de ander voorkomen en zei tegen hem: “Je bent een afstammeling van Kanaän en niet van Juda! De schoonheid heeft je verleid en de wellust heeft je hoofd op hol gebracht. Zo handelen jullie met de dochters van Israël en uit angst deden zij wat jullie wilden, maar een dochter van Juda heeft niet toegegeven aan jullie slechtheid. Welnu: onder wat voor een boom heb je ze samen gezien?” Hij antwoordde: “Onder een steeneik.” Daniël hervatte: “Ook jij hebt door die prachtige leugen je kop verspeeld! Want Gods engel staat al klaar om je met het zwaard doormidden te hakken en jullie beiden te vernietigen.”

Hierop barstte heel de vergadering los in luid gejuich en men eerde God, die redt wie op Hem vertrouwt. En nu Daniël met hun eigen woorden bewezen had dat de twee oudsten een vals getuigenis hadden afgelegd, keerde het volk zich tegen hen en overeenkomstig de wet van Mozes voltrokken ze aan de oudsten de straf die zij in hun slechtheid hun naaste hadden toegedacht: ze werden ter dood gebracht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten