Stel dat twee broers dicht bij elkaar wonen en dat een van hen zonder zonen sterft. In dat geval mag de weduwe niet buiten de familie hertrouwen. Haar zwager moet zijn plicht doen en met haar trouwen. Hun eerstgeboren zoon zal het geslacht van de overleden broer voortzetten. Diens naam mag niet uit Israël verdwijnen. Maar stel dat de broer er niets voor voelt om met zijn schoonzuster te trouwen. In dat geval legt zij de zak voor aan de leiders die in de stadspoort zitting houden: “Mijn zwager weigert met mij te trouwen, hij wil zijn broer geen nageslacht geven.” De leiders moeten de man ontbieden en de zaak met hem bespreken. Houdt hij voet bij stuk en verklaart hij niets voor een huwelijk te voelen, dan moet zijn schoonzuster voor hem gaan staan. In het bijzijn van de leiders dient ze hem een sandaal uit te trekken en hem in het gezicht te spugen. Plechtig verklaart zij: “Zo vergaat het de man die zijn overleden broer geen nageslacht wil geven.” Voortaan zal zijn familie in Israël bekendstaan als “Huize Blootsvoets”.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten