Delila verraadt Simson


Een poosje later werd Simson verliefd op een Filistijnse vrouw in het dal van de Sorek; Delila heette ze. Toen gingen de Filistijnse stadskoningen naar haar toe en zeiden: “Probeer van hem te weten te komen hoe het komt dat hij zo geweldig sterk is en hoe we hem kunnen overmeesteren; dan kunnen we hem in de boeien slaan en is zijn macht gebroken. Van elk van ons krijgt u meer dan elfhonderd zilverstukken.”

Delila vroeg dan ook aan Simson: “Zeg, vertel me eens, hoe komt het toch dat je zo geweldig sterk bent? Als iemand jou machteloos zou willen maken, wat voor boeien moet hij dan wel niet gebruiken?” Simson antwoordde: "Als ik word gebonden met zeven verse pezen, die nog niet zijn uitgedroogd, dan ben ik even zwak als ieder ander.” De Filistijnse stadskoningen lieten zulke pezen bij Delila bezorgen en zij bond de slapende Simson ermee vast. Terwijl in het aangrenzende vertrek een aantal Filistijnen gespannen zat te wachten, riep Delila Simson toe: “Simson, daar heb je de Filistijnen!” Maar hij scheurde de pezen stuk: ze knapten af als een vlastouw dat te dicht bij het vuur komt. Zo kwamen ze er niet achter wat de oorzaak van zijn kracht was.

“Je hebt me voor de gek gehouden,”zei Delila tegen Simson, “je hebt me afgescheept met leugens. Toe, vertel me nu eens hoe iemand jou zou kunnen binden.” Hij antwoordde: “Als ik stevig word gebonden met nieuwe touwen, die nog nooit zijn gebruikt, dan ben ik even zwak als ieder ander.” Toen nam Delila nieuwe touwen en bond hem daarmee vast. Terwijl de Filistijnen gespannen zaten te wachten in het aangrenzende vertrek, riep zij: “Simson, daar heb je de Filistijnen!” Maar hij rukte de touwen van zijn armen alsof het draadjes waren.

“Je doet niet anders dan mij voor de gek houden,” zei Delila, “en je scheept me af met leugens. Vertel me nu toch eens hoe iemand jou zou kunnen binden.””Je moet mijn zeven haarvlechten inweven in een weefgetouw,” antwoordde hij, "en de schering stevig vastzetten met een pin.” Nadat Delila dit gedaan had, riep ze: “Simson, daar heb je de Filistijnen! “Maar uit zijn slaap ontwaakt, rukte hij de pin los met schering en al.

“Je zegt wel dat je van mij houdt,” zei Delila, “maar in je hart meen je er niets van. Je hebt me nu al drie keer voor de gek gehouden en mij nog steeds niet verteld hoe het komt dat je zo geweldig sterk bent.” Zo bleef ze maar vragen en aandringen, dag in dag uit. Tenslotte kon hij er niet langer meer tegen; hij vertelde haar alles. “Nog nooit,” zei hij, “is er een scheermes op mijn hoofd geweest, omdat ik God ben toegewijd als nazireeër, van klein kind af aan. Als mijn haren worden afgeschoren, verlies ik mijn kracht en ben ik even zwak als ieder ander.” Delila voelde dat hij haar de waarheid had verteld. Ze liet de Filistijnse stadskoningen berichten: “Nu moet u komen, hij heeft mij alles verteld!” Zij kwamen en brachten het geld voor haar mee.

Delila liet Simson inslapen op haar schoot. Toen liet ze iemand komen om zijn zeven haarvlechten af te scheren. Zo kreeg zij Simson in bedwang, want zijn kracht was hij kwijtgeraakt. “Simson,” riep ze, “daar heb je de Filistijnen!” Hij werd wakker en dacht: “Hier red ik me wel uit, ik schud ze wel van me af, net als anders.” Maar hij wist niet dat hij het nu zonder de hulp van de Heer moest stellen. De Filistijnen namen hem gevangen en staken hem de ogen uit; ze brachten hem naar Gaza en legden hem aan twee bronzen kettingen. In de gevangenis werd hij aan het meel malen gezet. Wel begon zijn hoofdhaar onmiddellijk weer aan te groeien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten