Reine en onreine dieren


Eet niets waar de Heer een afschuw van heeft.
Het vlees van de volgende dieren mag je eten: rund, schaap en geit, hert, gazel, damhert, wilde geit, lierantilope, sabelantilope en het wilde schaap. Je mag het vlees eten van alle dieren die volledig gespleten hoeven hebben en ook herkauwen. Het vlees van de volgende dieren mag je niet eten: de kameel, de haas en de klipdas. Je moet ze als onrein beschouwen, want ze herkauwen wel maar hun hoeven zijn niet volledig gespleten. Eet ook geen varkensvlees, want het varken is onrein. Het heeft wel volledig gespleten hoeven maar het herkauwt niet. Eet het vlees van zulke dieren dus niet en zorg ervoor dat je hun kadavers niet aanraakt.

Je mag alle waterdieren eten die vinnen en schubben hebben. Maar laat alle andere staan. Beschouw ze als onrein.

Je mag elke vogel die rein is, eten. Maar de volgende zijn verboden: de arend, de lammergier en de baardgier, de wouw, de verschillende soorten valken, alle soorten raven, de oehoe, de kortooruil en de langooruil, de verschillende soorten sperwers, de steenuil, de ransuil en de witte uil, evenals de kraai, de visarend, de aalscholver, de ooievaar, de verschillende soorten reigers, de hop en de vleermuis.

Beschouw alle gevleugelde en kruipende insecten als onrein, eet ze niet. Alle gevleugelde insecten die niet kruipen, zijn rein; die mag je wel eten.

Het is verboden het vlees van kadavers te eten. Je mag het wel te eten geven aan de vreemdelingen in je woonplaats of het verkopen aan buitenlanders. Je bent immers een volk dat de Heer, je God, is toegewijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten