Daarop antwoordde Simson: “Jullie Filistijnen kunnen mij niet aansprakelijk stellen voor wat ik nu ga doen!” Hij ging weg en ving driehonderd vossen. Die bond hij twee aan twee met de staarten aan elkaar en stak in elke knoop een fakkel. De fakkels stak hij in brand en hij joeg de vossen de korenvelden in. Zo zette hij alles in brand: niet alleen de korenschoven, maar ook al het staande koren, tot zelfs wijngaarden en olijfgaarden toe. “Wie zou dit gedaan hebben?” vroegen de Filistijnen. Ze kwamen erachter dat Simson het had gedaan, omdat zijn schoonvader hem zijn vrouw had afgenomen en aan een ander had gegeven. Ze gingen naar Timna en verbrandden Simsons vrouw en haar vader. Toen zei Simson: “Als jullie Filistijnen zo doen, kan ik het ook! Ik gun me geen rust voordat ik jullie met gelijke munt heb betaald.” Hij sloeg er op los en maakte talloze slachtoffers.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten